Joe Burrow is weer fit, dominant en gooit negen touchdowns in een paar dagen tijd, maar ziet het seizoen van de Cincinnati Bengals door zijn vingers glippen. De frustratie was groot na het verlies tegen de Baltimore Ravens, één van de thrillers van dit seizoen.
Door: Jeroen van den Berk
Wat een week voor Burrow. Vijf touchdowns tegen Raiders op zondag. Vier touchdowns tegen de Ravens op donderdag, tegen wie hij eerder dit seizoen ook al eens vijf touchdowns had gegooid.
Lamar Jackson gooide er donderdag trouwens ook vier en samen hadden ze nul intercepties, wat de quarterback-clinic helemaal compleet maakte.
Wie al sliep: kijk de samenvatting terug. Dit was een demonstratie van twee zwaargewichten die tot het eind bleven stoten voor de winst.
Twee keer tegen de Ravens, ruim 800 yards, 9 touchdown-passes, maar geen overwinning. Burrow is eindelijk weer helemaal fit en dominant, maar de Bengals vallen terug naar 4-6 (wat bijna belachelijk is voor deze offense) en zien hun play-off hoop langzaam doven.
Verliezen van divisiegenoot (en Superbowl-contender) Baltimore is geen schande. Eerder dit seizoen gebeurde dat in overtime. Donderdag was een simpele PAT voldoende om opnieuw naar verlenging te gaan, maar coach Zac Taylor nam bij 35-34 de gok om voor de genadeklap te gaan met een 2-point conversion – en die mislukte. Dat deed zeer.
Joe Burrow (27) speelt momenteel op zijn top, en dat geldt ook voor Jamar Chase. Die twee samen zijn ongekend. Chase had 11 catches, 264 yards en 3 touchdowns. Op de bewuste 2-point play kwam hij vrij over het midden, en had een superieure wedstrijd kunnen bekronen.
Nu was er alleen frustratie. Omdat de Bengals met 24-7 aan de leiding waren gegaan. Omdat de scheidsrechters niet alles zagen, inclusief een face-mask tegen Burrow op de beslissende play. En omdat het verschil met de Ravens wederom zó klein was. Twee nederlagen maken mogelijk het dure verschil aan het einde van dit seizoen.
Wat ik niet wist: er schijnt een boek(je) zijn met de titel ‘Joe Burrow vs Dan Marino, who would win?’, met daarin allerlei vergelijkingen – en vooral overeenkomsten tussen de twee.
Je mag tijdperken niet vergelijken en iedereen weet dat de arm, release, de stijl en impact op de positie van Dan Marino ongeëvenaard zijn. Als er een Mount Rushmore komt voor quarterbacks, dan is Marino de eerste die ik aanwijs, ook zonder ring en nog vóór Brady, Montana, Mahomes of Manning. Maar dat is een discussie voor later.
De overeenkomsten met Burrow zijn er wel degelijk. Succesvol in college. Vergelijkbare statistieken in de NFL. De precisie in gooien. De mentale kracht. Meer aandacht voor de pass dan de run. Een verloren Superbowl vroeg in hun carrière. En altijd een speler waarvan je enorm blij bent dat-ie in jouw team zit en niet andersom.
Dan Marino keerde nooit meer terug in de belangrijkste wedstrijd van het seizoen. Burrow – in elk geval dit jaar – ook nog niet.
Fingers crossed dat we nog heel veel gaan zien van een MVP-waardige Burrow, dit seizoen en de komende jaren. Dat de vergelijking met Marino maar scheef mag gaan door een nieuw optreden in een Superbowl.
Jeroen van den Berk schrijft elke week voor Gridiron. Hij speelde zelf 18 jaar competitie in Nederland en Duitsland, volgt de NFL op de voet sinds 1999 en is fan van de Detroit Lions.